zaterdag 4 december 2021

Dokter

Te harer verdediging: deze foto is niet genomen na
een mislukt medicijnen-experiment, maar nadat ze
als model had gefungeerd voor een maquillage-
oefening.
Dit stuk is geschreven naar aanleiding van de 80ste verjaardag van Simonne, mijn moeder. Ontdek onderaan deze tekst de links naar de zeven andere ukseltjes die ik voor haar schreef.

Had het in onze kindertijd bestaan, dan had moeder voor ons zeker een abonnement genomen op een wekelijks doktersbezoek.

Een occasionele niesbui?

– “Zou je niet eens naar de dokter gaan?”

Een minuscuul kuchje?

– “Oei, dat klinkt niet goed, zou je dat niet laten onderzoeken?”

Een onooglijk pijntje links of een ukseltje rechts?

– “Je mag daar niet mee blijven zitten, dat kan rap erger worden.”

In de ogen van moeder kon elk miezerig gezondheidsprobleempje in geen tijd uitgroeien tot een levensbedreigende aandoening. Onze fysieke toestand werd bij de minste pietluttige onregelmatigheid beschouwd als ernstig en mogelijkerwijze hopeloos. De spreekuren en zelfs de zeldzame vakantiedagen van de dokter kon zij dan ook uit het blote hoofd reproduceren. Idem voor de openingsuren van de apotheker.

Wij hadden thuis eigenlijk zelf zo'n apotheek kunnen openen: voor zowat alle mogelijke klachten was er altijd wel een middeltje voorradig. Pilletjes, zuigtabletten, zalfjes, poedertjes, siropen, druppeltjes: de farmareuzen vonden in ons gezin (of toch vooral in ons moeder) een gulle sponsor als gretige afnemer van al hun producten.

Als ze zelf al eens op doktersbezoek ging, was het om echtgenoot en kinderen er naartoe te sleuren, maar dus zelden voor zichzelf. De rol van patiënte lag haar niet zo goed. Misschien omdat ze zich in die hoedanigheid, in tegenstelling tot wat ze gewoon was, moest schikken naar het oordeel van iemand anders.

Meer nog dan op een diagnose van haar huisarts vertrouwde moeder in pre-internettijden op haar medische encyclopedie. Zodra ze dacht te weten waar haar klachten aan te wijten waren, voelde ze zich al beter. En wanneer het ergste gepasseerd was, pas dan ging ze toch even bij de dokter langs. Om uit te leggen wat ze had meegemaakt. Om te vragen wat dat toch geweest kon zijn. En om te checken of de wetenschappelijke verklaring die de arts in kwestie zou opdiepen wel klopte met wat zij daarover in haar medische encyclopedie had gelezen.

Ook al waren haar ongemakken op dat moment al achter de rug, medicatie liet ze zich meestal wel nog aansmeren. Niet om zelf te gebruiken: één blik op de bijsluiter was meestal voldoende om schrik te krijgen van alle daarin beschreven bijwerkingen. Maar gewoon, om in huis te hebben. Voor de kinderen of voor vader. In geval van een occasionele niesbui, een minuscuul kuchje of een onooglijk pijntje links of een ukseltje rechts.

---

Lees meer over de kleine kantjes en het grote hart van Simonne:

Geen opmerkingen:

Een reactie posten