vrijdag 22 maart 2013

Koffiejunk

Iedereen heeft recht op een afwijking, het is één van mijn geliefkoosde uitspraken ofte vaak uitgesproken boutades. Weze het een fobietje, een uit de hand gelopen hobby of een verslaving.

Qua fobieën hou ik het bij hoogtevrees (ik kruip zonder veel problemen op een ladder maar laat me in de buitenlucht zonder veel houvast een te steile trap of helling afdalen, met zicht op dal of afgrond, en het zweet en 'den bibber' breken me uit). Van enige verzamelwoede kun je mij niet echt verdenken maar verslavingen, ja, daarvan zijn er toch enkele mijn deel - zij het van het iets minder ernstige soort.

Al ben ik geen vaste klant van een drug- of andere hulplijn, toch heb ik in mijn medicijnkastje genoeg anti-allerigepillen en cortisonezalfjes om bij een inval van enkele Vlaamse dopingcontroleurs zonder pardon tegen de lamp te lopen. Eén geruststelling: ik ben niet echt een competitiebeest, laat staan een gedreven sporter (voor wie van eufemismen houdt: dit is in ieder geval een kanjer van een voorbeeld van deze ietwat verdoezelende stijlfiguur). En wat de verslaving an sich betreft: 't is niet dat ik dagelijks hunker naar die middeltjes, maar mijn overijverig immuunsysteem noopt me meer dan me lief is tot slikken en smeren. En tot krabben, al wil ik dat niet echt als een 'afhankelijkheid' zien. Ik beschouw die vorm van jeukbestrijding eerder als een 'onbedwingbare drang'.

Waaraan ik wel verslaafd ben, is de actualiteit. Neem me 's ochtends mijn dagelijkse portie met nieuws bedrukt krantenpapier af, en er valt met mij geen land meer te bezeilen. Om 19u is het Journaal op Eén vaste prik ten huize van ondergetekende en meer dan één nieuwssite heeft aan mij een ultraloyale bezoeker.

Over een andere verslaving - die aan de koers - had ik het eerder al op dit eigenste virtuele uksel-plekje. Van afkicken is tot nader order nog een sprake. Integendeel: dit voorjaar wentel ik me weer met graagte in mijn patiëntenrol als het over de kijken-naar-wielerwedstrijden-op-tv-gewenning gaat. Een dokter raadpleeg ik daar niet voor: de dreigende ontwenningsverschijnselen zouden van mij een minder aangenaam mens maken dan ik ben als tv-koersenjunkie (stilletjes in de zetel zittend, hooguit een glaasje water bij de hand, zonder de drang om de wedstrijd zelf te commentariëren, laat staan luidruchtige supportersgezangen aan te heffen of dito kreten te brullen).

Zo erg is mijn koffieverslaving nu ook weer niet...
De enige echte vorm van verslaving waarbij ik, af en toe, te maken krijg met tekenen van fysieke afhankelijkheid, is mijn koffie-addictie, mijn liefde voor het bittere zwarte vocht, voor een schamel bakje troost, voor dat (politiek incorrecte) negerzweet, voor het warme aftreksel van geroosterde koffiebonen... Al is koffie drinken bij mij vooral een soort plaatsgebonden ritueel: in mijn bureau in Puurs en op de redactievloer (als alibi om eens van achter die computer vandaan te komen) of op school, in de lectorenruimte, tussen twee lessen door.

Thuis staat er nooit een thermos klaar. Daar komt de Senseo pas in actie om bezoekers te verwennen of om de sporadisch opkomende zeurende hoofdpijn te verdrijven. Een hoofdpijn die me enkel in het weekend durft te teisteren. Net omdat mijn koffie-inname zich doorgaans uitsluitend op weekdagen situeert, gewoontedier als ik ben, en ik op zaterdag en zondag dat gebruik doorbreek. Tot die hoofdpijn dus begint op te spelen en ik bezwijk. Eén kopje is dan genoeg om de dag verder pijnloos door te komen.

Misschien moet ik toch wat proberen af te kicken. Al is thee geen alternatief: van warm water met een kleurtje en een geurtje word ik niet echt blij. Met één uitzondering. Als ik wat verkouden ben, krijg ik van mijn huisgenote Marokko-muntthee met honing. En met veel liefde. Daar kan zelfs een koffiejunk als ik niet aan weerstaan.

donderdag 14 maart 2013

Passie en weemoed

Waaraan Argentinië mij doet denken?

Aan de tango, naturalmente. En aan Che Guevara, si. De revolutionaire vrijheidsstrijder wiens portret wereldwijd miljoenen T-shirts en andere kledij siert, mag dan wel hebben gevochten voor Cuba, zijn roots lagen in de Zuid-Amerikaanse pampa's.

Evita Perón, de betreurde presidentsvrouw die - amper 33 lentes jong maar onmetelijk populair - in 1952 bezweek aan kanker: ook haar associeer ik met dat grote buurland van Chili. Ook al beleefde Evita haar hoogdagen 'ver voor mijn tijd', de musicalhit Don't cry for me, Argentina hoor ik als het ware zo uit haar strot komen.

Gabriela Sabatini: Argentijnse postergirl.
Nu ik het toch over schoon vrouwvolk heb, duikt Gabriela Sabatini weer op in mijn gedachten. Zij verdedigde in mijn jonge jaren de Argentijnse eer op menige tenniscourt. Als tiener in de jaren '80 waren er minder aangename verschijningen om naar te kijken. Als rasechte postergirl was zij toen hét exportproduct van haar land en als dusdanig de voorbode van de Maria Sharapova's van deze wereld (die, toegegeven, bij nader inzien een hoger pin-upgehalte hebben dan Sabatini, maar een met zijn hormonen worstelende puber is soms gauw tevreden).

Ander sporticoon van 'daar beneden' is Lionel Messi, de man die Pele stilaan van de troon stoot als beste voetballer aller tijden. Hij overtroeft ook zijn beruchte voorganger/landgenoot Maradonna, die op het WK van 1986 in Mexico tegen Engeland scoorde met een handsbal en die goal omschreef als gemaakt door "de hand van God".

En met die 'hand van God' zijn we bij eerwaarde Jorge Mario Bergoglio beland, voortaan aan te spreken als Zijne Heiligheid Franciscus I. "Ze zijn mij aan het andere eind van de wereld komen halen", zo sprak de 76-jarige aartsbisschop van Buenos Aires en kersverse paus tijdens de 'balkonscène' na zijn verkiezing. Ik hoop voor hem dat ze hem 'van hierboven' niet te snel komen halen. Dat hij de kans krijgt om van het door zijn voorganger gecreëerde precedent een traditie te maken zodat hij, wanneer hij zijn krachten voelt afnemen, ook 'ontslag neemt uit zijn ambt' en abdiceert. Dan kan hij nog wat van zijn laatste levensjaren gaan genieten in Buenos Aires, de stad van de goede luchten. 

Ik moet daar dringend eens naartoe, want 'goede luchten' zijn helend voor door jeuk getergde allergiepatiënten als ik. Al zal ik die buenos aires, gecombineerd met het opsnuiven van wat jodium, voorlopig aan onze Belgische kust moeten gaan zoeken - zo'n uitstapje is op korte termijn net iets makkelijker in te plannen dan een trip naar Patagonië.

In die gezonde lucht van aan de Noordzee een paar tangopasjes placeren, daar ga ik me niet meteen aan wagen, zelfs niet als ik me per se in Argentijnse sferen wil onderdompelen. Doe me dan maar een cd met deuntjes van Astor Piazzolla en zijn bandoneon, dé muzikale held van het thuisland van de nieuwe paus. Met een mix van passie een weemoed. Meer moet dat niet zijn.

maandag 4 maart 2013

Iets masochistisch

En of het kriebelt... Nee, niet de lente. 't Is te zeggen: ja, die ook, maar nog meer voel ik de reiskriebels nu al opborrelen. Omdat het vliegtuig en de huurauto net zijn geboekt én de reservatie naar twee B&B's is verstuurd.

Het plannen van zo'n weekje 'ertussenuit' heeft eigenlijk wel iets masochistisch. Want hoewel ik nog niet in die mate overwerkt ben dat ik dringend aan vakantie toe ben, heb ik het toch moeilijk om er niét aan te denken, aan dat aangename vooruitzicht. Vergelijk het met een wortel die de ezel wordt voorgehouden, goed wetende dat hij er (nog) niet kan in bijten.

"Focus leggen, Peter! Concentreren! Bij de zaak blijven! Negeer de wortel nog even, hij zal straks eens zo goed smaken", dixit het engeltje dat aan mijn ene oor luider probeert te roepen dan het duiveltje op mijn andere schouder.

Oké, oké, het engeltje wint (alweer).

Omdat ik het mij voorlopig dus niet kan permitteren om in mijn overvolle agenda plaats te maken voor uren-, laat staan dagenlange dromerijen over de gekozen bestemming, gun ik lezer dezes wel al zulke geestelijke reis-in-tijd-en-ruimte-verplaatsingen.

Hier gaan we dus naartoe:


En naar daar ook:


En naar ginder:


Op simpele aanvraag wil ik een afdruk van bovenstaande foto's bij u thuis komen signeren en er een 'zonnige reisgroet' op schrijven. Dat bespaart weer wat uitgaven op ons postkaartjes-en-dito-zegels-budget. Centjes die we extra kunnen besteden aan aperitieven (want bij elke vakantiedag in het buitenland hoort een aperitief van de streek, zo hebben wij jaren geleden al beslist).

Een extra bus zonnecrème zal evenmin een overbodige luxe zijn, want de mij treiterende vervellingsprocessen (zie mijn 'Klachten aan de Schepper') en bijhorende 'uksels' gaan op gewone dagen al vaak genoeg in overdrive, dat ik bijkomende huidperikelen als gevolg van een eventuele zonneslag graag vermijd.

"En nu weer aan de slag, dagdromer! Nog enkele maanden geduld!"

Dat was dat engeltje weer.

Het duiveltje lijkt vaak sympathieker maar het engeltje heeft meestal gelijk. Al neem ik op reis geen van beiden mee. Alleen wat kleren, een paar goeie boeken én mijn allerliefste, uiteraard. De rest, mijn 'uksels' inclusief, laat ik thuis. Dat is tenminste het plan.