Omdat jaloezie een van de zeven hoofdzonden is, en omdat mensen jaloers maken zo mogelijk nog erger is dan zelf jaloers te zijn, post ik hier geen foto's van onze jongste reis.
Ik zou dat nochtans kunnen doen, opscheppen met de prachtige (zelfgemaakte) postkaartfoto's die onze trip naar het île de beauté heeft opgeleverd. Zoals deze:
Of deze:
Maar zoals gezegd en geschreven: ik doe dat niet. Om afgunstige blikken en reacties te vermijden. En om lezer dezes niet ongewild voorbarige reiskriebels en dito -uksels te bezorgen.
Ik zal het dus maar houden bij een (wél geïllustreerde) beschrijving van de plaatselijke fauna. Die is er namelijk nogal divers.
Zo zagen we er wel wat aalscholvers, zoals deze.
En hagedisjes, zoals onderstaande (die in tegenstelling tot de meeste van zijn soortgenootjes bij naderende mensenstappen niet snel wegdook in het maquis ofte plaatselijk struikgewas maar netjes bleef zitten, fotogeniek als hij was).
Andere plaatselijke schoonheden lieten zich gewillig bezichtigen in A Cupulatta, een park waarin maar liefst 3.000 van deze diertjes samenleven, goed voor 170 variëteiten.
Al zijn ze, in een poging om zoveel mogelijk zon te kloppen, niet allemaal even acrobatisch als de exemplaren hierboven. Kolossen als onderstaande passeren er immers het gros van hun tijd niet in de zon maar in de voederbak.
Onze voederbak werd er dagelijks ook behoorlijk goed gevuld, trouwens. Met brebis, bijvoorbeeld. Kaas afkomstig van de melk van deze beestjes die ons, op de terugweg richting luchthaven, persoonlijk kwamen uitzwaaien.
Everzwijnen schenen er ook in groten getale rond te lopen, al hebben we die alleen in deze vorm mogen ontmoeten:
De minder wilde zwijnen zagen we wel in levende lijve.
Al moesten bovenstaande exemplaren wel nog wat aansterken om in onderstaande vorm op de markt en op ons bord terecht te komen.
Wie dacht dat de Belgische charcuterie niet te versmaden is, moet echt die van Corsica eens proeven. Met wat brood, uiteraard.
En dat brengt me bij het enige minpuntje van deze wittebroodsweek die, voor alle duidelijkheid, niet - ik herhaal: niét! - verwijst naar een post-huwelijksperiode maar naar de enige week van het jaar dat wij ons, als verstokte aanhangers van bruine meergranenbaksels, met wit brood tevreden moeten stellen.
De Corsicaanse bakker die een Waldkorn-baguette op de markt brengt, kan voorwaar gouden zaken doen.