dinsdag 10 februari 2015

Een eeuwigheid

Pootje lap. Dat is altijd lachen, gieren, brullen. Hoe harder de gelapte neergaat, hoe groter de hilariteit bij de lappers. En terwijl het slachtoffer zo snel mogelijk probeert recht te krabbelen, een meestal hopeloze poging onderneemt om te doen alsof er niets aan de hand is en haastig rondom zich kijkt in de hoop dat er niet té veel lachebekken getuige waren van het voorval, zijn de pestkoppen al verdwenen, op zoek naar een ander slachtoffer, of aan het broeden op een volgende 'goeie grap'.

Ettertjes, waren het. Achterbakse snotapen van 13, 14 jaar, zich terdege bewust van hun daden. Geen marginale vlegels uit achterstandsbuurten. Geen voorbestemde sukkeltjes uit door scheiding geteisterde gezinnen. Nee, het waren stuk voor stuk nette middenklassejongetjes. Geboren zonder trauma, maar met een grote portie schijnheiligheid. Eén van hen is nu IT'er, een tweede werd kunstenaar en van de derde is de naam blijkbaar uit mijn geheugen gewist. Verdrongen.

En ik? Ik was in die vroege jaren tachtig hun geliefde slachtoffer.

Asse, 1983-1984.

Makkelijk was dat wel voor hen. Ze kregen in hun klas een leeftijdsgenoot met een rechterarm die niet bewoog zoals een normaal ledemaat dat hoort te doen. Niet dat die handicap-voor-het-leven - gevolg van een bijna fataal afgelopen geboorte - mij ooit zo in de weg heeft gezeten: aan sommige goeie vrienden heb ik het later zelf moeten vertellen en tonen, ze geloofden het haast niet.

Maar die klasgenoten, ja, die vonden dat altijd wel een hoogst vermakelijk zicht, als ik eens iets op het bord moest schrijven (samen met drinken een van de weinige handelingen waarbij het écht opvalt dat er iets schort aan die arm).

En of ze het lieten horen dat ze me uitlachten!

Imiteren, daar waren ze ook héél sterk in. Geboren acteurs en grapjassen waren het, mijn ietwat anders bewegende arm fel overdreven nabootsend. Met een deel van de klas als gedwee meelachende toeschouwers die al bij al blij waren dat ze het zelf niet zo zwaar te verduren kregen.

Behalve schrijven en snijden heb ik ondertussen geleerd zowat alles met de linkerhand en -arm te doen, kwestie van die visueel opvallende afwijking aan de rechterzijde wat te maskeren.

Met de psychische en andere kwalijke gevolgen van het gedrag van die zielige treiteraars heb ik op een dag komaf gemaakt. Nu ja, op een dag... Het heeft jaren geduurd, maar ik ben er wel al een hele tijd klaar mee. Ik laat mijn leven, mijn gedrag, mijn gemoedstoestand, mijn doen en laten de jongste twee decennia niet meer bepalen door wat een paar malloten me in mijn jonge tienerjaren hebben aangedaan. Ik gun ze al lang dat plezier niet meer.

Tegelijk wil ik ze de kost niet geven, het aantal mensen dat zich nog altijd, ook op volwassen leeftijd, getekend weet door de pesterijen die ze in hun kindertijd hebben moeten ondergaan. Mensen die zich vandaag nog zo onopvallend mogelijk gedragen, die proberen zich onzichtbaar te maken en op te gaan in de massa. Omdat ze bang zijn opgemerkt te worden en, alweer, te worden uitgekozen als mikpunt van spot.

Net zoals die jeukende allergie voor mij een kruis om dragen blijft, tot het einde van mijn dagen, voelen heel wat pestslachtoffers zich bezwaard voor het leven. Alleen omdat enkele onnozelaars of truttemiekes zich in hun kinderjaren zo nodig interessant wilden maken. Om hun eigen onzekerheid te verbergen, op zoek naar een beetje eigenwaarde. Daarbij zielig maar rücksichtslos de prooitjes vertrappelend die zich het makkelijkst aandienen. Nietsontziend.

Zouden zij daar vandaag nog aan denken, die pestkoppen van vroeger, nu ze zelf kinderen hebben? Zouden hun hartendiefjes een statistisch grotere kans lopen om ook onuitstaanbare pestertjes te worden? En hoe zouden die voormalige kwelgeesten reageren als hun eigen engeltjes het mikpunt van spot zouden worden?

Voor alle duidelijkheid: ik wens het hen niet toe, noch het één, noch het ander. Maar het mag ook duidelijk zijn dat pesten niet met de mantel der liefde mag worden bedekt. Pesten is niet grappig en al evenmin onschuldig. Pestslachtoffers hebben het niet 'zelf gezocht', en argumenten als 'het was niet slecht bedoeld' of 'dat was toch niet zo erg' slaan nergens op. En voor de volledigheid: een boutade als 'what doesn't kill you makes you stronger', dat is zever in pakskes. En boekskespraat!

Wat ik nog vind van de Vlaamse Week tegen Pesten? Een nobel initiatief, maar ze hadden er wat mij betreft een jaar van mogen maken, in plaats van een week. Of een eeuw. Want pestgedrag verwerken, dat duurt ook een eeuwigheid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten